Bloemgracht 99

In 1998 maakte Simon de Boer een langgewenste reis naar Japan en bekeek daar heel veel architectuur, modern en traditioneel. Als kind had Simon de Boer al een fascinatie voor Japan: 'Dat ze daar met stokjes aten, maakte me rustig: er was dus een cultuur die dingen heel anders deed en daarmee diende zich een mogelijkheid aan om te kunnen ontsnappen aan alle conventies die thuis heersten'.

Toen hij terug kwam van de reis begon hij aan de verbouwing van een slagerij aan de Bloemgracht 99 in Amsterdam waarvoor hij vlak voor vertrek het huurcontract tekende. Het hoekpand moest een ontwerpstudio annex expositieruimte worden. In de ontwerpen voor de ruimte beneden en de opkamer zijn veel invloeden van de reis naar Japan verwerkt. Het laatste beetje postmoderne fratsen maakt plaats voor een ingehouden vormgeving. Stilte en eenvoud zijn voortaan leidend. 

Voor het pand, om het een eigen gezicht te geven, ontwierp Simon de Boer een nieuwe voordeur en stoep. De getrapte voordeur met smalle strook-raam en een verborgen brievenbus past bij het klassieke grachtenpand terwijl het ook een eigen signatuur draagt  - vergelijk het witte kabinet uit de eetkamer. De stoep van travertijn is een deel van een cirkel. Die cirkel wordt binnen vervolmaakt door de deurmat. Maak van elke deur een vriendelijk gelaat en een vrolijke groet, had Simon de Boer Aldo van Eyck ooit horen zeggen en dat had hij in zijn oren geknoopt. De stoep-mat cirkel mag dan ook best als een citaat van de architect worden beschouwd.

De glazen vensterbank, gedragen door een boomstammetje, kreeg Simon de Boer zijn handtekening. De noest van de stam is precies het puntje op de i van Simon: 'Dat was om te laten zien dat we hier de puntjes op de i zetten, ons uiterste best doen!'

Beneden was de ruimte heel hoog, om die hoogte iets te breken bedacht Simon de Boer een brede stippellijn in het stukwerk op 2/3 van de hoogte. De vloer was van cement en de smalle trap met travertijn treden werd met cement in de zelfde kleur als de vloer afgesmeerd. Het trappetje is één trede hoger dan de vloer van de opkamer, je moet dus eerst omhoog stappen voor je na beneden gaat - Simon de Boer zou dit idee ook toepassen op de trap die hij ontwierp voor het Maurits Binger Film Instituut. In de tussenwand kregen vensters nieuw glas dat in een verloop van transparant naar mat werd gezandstraald. In de opkamer werd een witte wand van stof gemaakt waar ook kasten in zaten. De witte latten in het stramien hebben op het uiteinde fietslampjes, extra feestelijk omdat de lampjes in de melkglazen plaatjes erachter weerkaatsen. Op tafelhoogte kon er tussen de latten ook een plaatje van glas worden gestoken. Daar etaleerde Simon de Boer zijn schaalmodellen op.

In een muur werd een theekastje opgenomen. Het kastje heeft een tabblad-organisatie: de deur valt over de lades voor de thee, en deze lades vallen weer over een rechte plank zonder functie. Aldus waren handgrepen niet nodig. In het blad is een rechaud ingebouwd. Het waxinelichtje komt aan zuurstof door drie gaatjes in de muur.

Op 22 februari opende de nieuwe zaak die de naam meubels en daar omheen kreeg. Simon de Boer heeft er altijd met plezier gewerkt.

Boven links; getrapte buitendeur met cirkel van stoep en mat en het stammetje als de punt op de i van Simon. De deur is nog steeds in gebruik, al heeft hij in de loop der jaren verschillende kleuren gekregen.

Boven rechts: de witte wand van stof herbergt kasten maar ook de geluidsspeakers. De tafel is ook een ontwerp van Simon de Boer, het bureau waar hij aan werkte. 

Boven links: trap met treden van travertijn, stippellijn in het stukwerk om de hoge ruimte te breken en binnenramen die van transparant naar mat verlopen.

Theekastje in de muur, met deur en lades voor de thee en een ingebouwd rechaud. De achterwand is van gebogen MDF dat wit werd gelakt.

Links: de ladekast kreeg de titel Lademoer en was ontworpen om cd's in op te bergen die er dan ook precies inpassen. Gemaakt van eiken en wit gelakt MDF. Door de terugspringende zijkanten (de moer van de lades) zijn er geen handvatten meer nodig maar kan de lade aan zichzelf worden opengetrokken.

Boven: schaalmodel 1:10. Het ontwerp is uit 1989.

Boven: Hoe presenteert men een visitekaartje? Simon de Boer deed het zo! Het ontwerp is ontleend aan Japans vouwwerk. In het midden het monogram dat Simon de Boer ontwierp en gebruikte om werk te signeren. 

Onder: deze ruimtelijke versie van het monogram hing hoog op een paneel naast de deur van de ontwerpstudio annex expositieruimte aan de Bloemgracht. 

Het Parool, 1990, door Adelei van der Velden. Het artikel sloeg aan bij de lezers want toen Simon de Boer om klokslag twaalf bij zijn galerie op het hoekje aankwam stond er een rij mensen te wachten om naar binnen te mogen.

Links: De jaren tachtig waren ook jaren waarin veel mensen aan AIDS stierven. Simon de Boer verloor een aantal nog jonge homo-vrienden en ontwierp deze drie dozen (MDF, gelakt) om herinneringen aan deze vrienden in te bewaren.

Boven: De dozen hebben verborgen deksels in een symmetrisch ontwerp, wat het openen iets plechtigs geeft.

Magazine Bijvoorbeeld, najaar 1990, door Waldy Vastrick.

Strijd om homo-rechten en vormgeving, Simon de Boer voelde zich verbonden met Benno Premsela en vroeg de ontwerper én voorzitter van het COC of hij wellicht Bloemgracht 99 wou openen. Simon de Boer had daarover met Benno Premsela een gesprek op diens bureau. Simon de Boer liet hem zijn laatste werk zien maar Benno Premsela was maar matig enthousiast. Hoewel Benno Premsela Meubels en daar omheen wel wou openen trok Simon de Boer het verzoek toch weer in: 'Het voelde gewoon niet goed'.

Benno Premsela kwam niet naar de opening maar zou later een keer op galeriebezoek komen en gast zijn op een van de gemeubileerd te aanvaarden avonden, dus de mannen waren even goede 'vrienden'.