Soepservies

Tussen 1989 en 1994 werkt Simon de Boer aan een servies. Omdat hij als eerste een soepbord ontwierp kiest hij er voor om een soepservies te ontwerpen: een klein aantal stukken past ook beter bij de budgetten die de nog jonge ontwerper te besteden heeft.

Simon de Boer wou eens een ander soepbord maken, de traditie van gelijkmatige rand en kuiltje in het midden doorbreken. Hij zocht naar een versmelting van vorm en inhoud, het gootje maakt dat de soep de rand onderbreekt.

De soepterrine heeft een bodem circa 10 cm boven de tafel. Dat kun je niet zien omdat de terrine aan de buitenkant gewoon doorloopt. De ruimte tussen de tafel en de bodem is bedoeld voor een waxinelichtje, waardoor de soep warm blijft. De ovale perforaties rondom zorgen voor zuurstof maar hebben ook een decoratieve functie: het geeft sfeer op tafel. Het steeltje aan het deksel heeft een schuin vlakje, zodat het deksel, omgekeerd, niet van de tafel rolt maar stevig staat in een schuine positie en het condens aan de binnenkant van de deksel de tafel niet nat maakt.

Er werd ook een peper en zoutstel ontworpen. Houten stoppen volgen de lijn van het aardewerk, ze zijn nodig zodat de liggende 'vaatjes' gevuld kunnen worden. Pepershaker heeft zes gaatjes, zout vijf.

Een noviteit is de servetoblie: een soort hoorntje waarin je een servet kunt doen om zo de tafel extra feestelijk te maken.

 

Simon de Boer gaf de Nederlandse keramiekfabriek Goedewaagen de opdracht het servies te produceren. Goedewaagen, die opzoek was naar verjonging van het productenaanbod, investeerde zelf ook in de productie. Het soepservies werd uitgebracht onder het label Flora, Nieuwe Stukken door Simon de Boer. Het servies werd in winkels en galeries in Nederland en België verkocht. 

Elle Wonen, December 1994. Rechts boven op de pagina: Simon de Boer plaatst de terrine vol romige garnalensoep over een waxinelichtje. 

De publicatie over Goedewaagen werd uitgegeven bij de tentoonstelling over deze Nederlandss keramiekfabriek in Museum Het Kruithuis, 's-Hertogenbosch. Auteur drs. Marie Thérèse van Glabbeek

Nieuwsblad van het Noorden, 16 juli 1994